Geschiedenis van Doetinchem

Drie belangrijke pijlers

  • 1

    Oude IJssel: De ligging aan de Oude IJssel,de bereikbaarheid en de centrumfunctie zorgen voor veel bedrijvigheid. Doetinchem kent geen zware industrie maar wel veel andersoortige bedrijven in uiteenlopende branches. Deze werkgelegenheid is ook belangrijk voor mensen in de regio.

  • 2

    Markten: Van oudsher is Doetinchem bekend om zijn markten. De jaarmarkten zijn er niet meer maar wel twee keer per week een regionaal vermaarde warenmarkt rondom het stadhuis. Van 1881 tot 2001 kende Doetinchem ook een grote veemarkt op de gelijknamige Veemarkt en in de voormalige Houtkamphal.

  • 3

    Onderwijs: Dat Doetinchem een regionaal onderwijscentrum werd, is mede te danken aan het bestaan van de stichting van de Latijnse school, later omgedoopt tot Stedelijk gymnasium. Het was het begin van de totstandkoming van een reeks schooltypen, van basisschool tot HBO-school. Anno 2013 heeft Doetinchem, gelet op de omvang van de stad, een breed onderwijsaanbod.

De stadsmuur en poorten

Omstreeks 1100 kreeg Doetinchem toestemming een stadsmuur te bouwen. Op de huidige kaarten van Doetinchem is de eivorm van de stad te zien, zoals deze was toen de stadsmuur er nog stond. In de stadsmuur zaten vier openingen. Later werden deze openingen vervangen door poorten. Waar nu de oude ophaalbrug over de Oude IJssel ligt, lag vroeger ook al een brug. Vóór deze brug stond de kleinste van de vier stadspoorten: de Waterpoort. Aan het einde van de Heezenstraat stond de Heezenpoort. De Hamburgerpoort stond aan het eind van de Hamburgerstraat en is in 1302 gebouwd.

Ook aan het eind van de Grutstraat heeft een poort gestaan: de Grutpoort. Om de stadsmuur heen lag een smalle gracht met daaromheen een wal en een buitengracht. De huidige Walmolen staat op een restant van deze wal. Buiten de stadswal lag een brede gracht.

Doetinchem had niet voor niets zulke uitgebreide verdedigingswerken. De stad werd regelmatig belegerd. Helaas ook meestal veroverd, want er waren niet voldoende soldaten om de muur te verdedigen. In de Tachtigjarige Oorlog is Doetinchem twaalf keer belegerd en bezet geweest.

De stadsmuur is in 1672 grotendeels afgebroken. De poorten zijn in de tweede helft van de negentiende eeuw gesloopt. In deze periode is ook de stadswal grotendeels geslecht, behalve dan het gedeelte waar de Walmolen op staat.

Villa Duetinghem

Opgravingen bij Doetinchem verwijzen naar een vroege bewoning in de nieuwe steentijd en ijzertijd, maar de geschreven geschiedenis leidt ons naar de 9e eeuw. In een historisch document uit 838 komt de naam ‘villa Duetinghem’ voor. Dit is voor het eerst dat Doetinchem, zij het onder een iets andere naam, op papier genoemd wordt. Omdat er geen bindende spellingvoorschriften waren, zijn er voor Doetinchem in de loop der eeuwen een heleboel namen geweest; Duttichem, Duichingen, Deutekom, etc.

Doordat villa Duetinghem in het document van 838 voorkomt, is bekend dat hier bijna 1200 jaar geleden al mensen woonden. een villa was een nederzetting met als centrum een grote boerderij met kleinere bijgebouwen en hutwoningen. In Duetinghem hoorde er ook nog een kerkje bij, dat onder verantwoordelijkheid van de bisschop van Utrecht stond.

Stadsrechten

In 1236 kreeg Doetinchem van graaf Otto II van Gelre en Zutphen stadsrechten. In ruil voor de stadsrechten moest Doetinchem betalen en soldaten leveren voor het leger van de graaf. Het stadsbestuur stelde regels (wetten) voor de stad op. Die regels werden keuren genoemd. Werd zo’n keur overtreden, dan volgde een strenge straf.

Rampen

Zoals gezegd kende Doetinchem vele bezettingen. In de loop der eeuwen is er ook nog andere narigheid geweest. Bijvoorbeeld pestepidemieën. In 1580 is een groot deel van de Doetinchemse bevolking aan deze ziekte gestorven. Het uitbreken van brand was in die tijd voor een stad rampzalig. De huizen waren van hout, riet en stro en dus erg brandbaar.

Zo is in 1527 de stad bijna helemaal afgebrand. Volgens verhalen uit die tijd was deze brand de schuld van een bakker die onvoorzichtig was bij het drogen van vlas. Ook in 1599 was er een grote brand. Toen is de halve stad afgebrand. Doetinchem werd verder nogal eens getroffen door overstomingen. Een overstroming vernielde in 1809 de brug over de Oude IJssel. De Oude IJssel was erg kronkelig en ondiep waardoor de waterafvoer slecht was.

Verdwenen maar niet vergeten

Niet alleen de stadsmuur en de poorten zijn weg. Er is nog een aantal gebouwen waarvan bekend is dat ze hebben bestaan, maar die al lang verdwenen zijn. Zo had Doetinchem twee kloosters: Bethlehem en Sion. Bethlehem, een monnikenklooster, stond vlakbij de Rekhemseweg. Sion, een nonnenklooster, stond waar nu de flats van de Leerinkstraat staan. Vlakbij dit klooster stond in het bos op een heuvel een houten kruis. Vandaar de naam Kruisbergse bossen. Deze twee kloosters zijn aan het eind van de zestiende eeuw verwoest. Aan het eind van de Kelderlaan heeft waarschijnlijk een kasteel gestaan. Alleen de havezate Hagen, die bij dit kasteel hoorde, herinnert er nog aan. Tot de verdwenen gebouwen behoort ook het prachtige stadhuis dat (van 1727 tot maart 1945) aan de Markt stond. Deze en vele andere gebouwen zijn in de Tweede Wereldoorlog bij bombardementen vernield. Slechts een deel ervan is weer opgebouwd. In de binnenstad van Doetinchem herinnert dan ook nog weinig aan vroeger.

Wat er nog wel is

De Grote of Catharinakerk in de binnenstad is zo’n gebouw dat, na het bombardement in de Tweede Wereldoorlog op 21 maart 1945, wel is opgebouwd Al heel lang stond op de markt een kerk. Bij de brand van 1527 is deze verwoest. Na de brand werd op dezelfde plaats een grotere kerk gebouwd. Bij de restauratie na de Tweede Wereldoorlog is de kerk opgebouwd zoals die er voor het bombardement uitzag, met uitzondering van de toren. De toren is nu namelijk tegen de kerk aangebouwd, terwijl deze oorspronkelijk aan de westkant in de kerk stond. Vlakbij de Catharinakerk staat de Evangelisch-Lutherse kerk. Dit kerkje hoorde bij een middeleeuws gasthuis. De oude naam van dit kerkje is dan ook Gasthuiskapel.

Het Gasthuis was een tehuis voor zwervers, armen en zieken. De schade die dit kerkje in de oorlog opliep, is in 1950 hersteld. Het provinciaal gevangenhuis aan de Nieuwstad dateert van 1776. Het Gevang is tegenwoordig in gebruik als kledingwinkel.

Slangenburg

Vermeldenswaard is ook kasteel Slangenburg. Ooit stond op deze plek een havezate (boerenhoeve). In de middeleeuwen groeide deze uit tot een kasteel.

In de Tachtigjarige Oorlog werd dit kasteel verwoest. Gelukkig is het ook weer gerestaureerd (1612). Aan het eind van de zeventiende eeuw zijn in opdracht van de toenmalige eigenaar Frederik Johan van Baer in het kasteel prachtige schilderingen aangebracht. Van Baer heeft ook het unieke park in barokstijl aan laten leggen. Dit park ziet er nu nog grotendeels zo uit.

Doetinchem altijd goed bereikbaar

Tegenwoordig heeft Doetinchem goede verbindingen met de rest van Nederland. Er zijn snelwegen en Doetinchem ligt aan een spoorlijn. In de zeventiende eeuw was dat er allemaal nog niet. De beste verbindingsweg die Doetinchem toen had, was de Oude IJssel, die ook nu nog belangrijk is voor vrachtvervoer. Zoals de Oude IJssel nu is, ziet hij er pas sinds eind vorige eeuw uit. In de periode van 1943 tot 1963 is de rivier, die helemaal verzand was, weer hersteld. Met de aanleg van wegen werd in de negentiende eeuw begonnen.

Tot die tijd waren er vooral zandwegen, die na veel regenval vaak onbegaanbaar waren. In 1845 werd een verharde weg aangelegd tussen Dieren en Gendringen, waar Doetinchem ook van kon profiteren. De diligence zorgde voor het personenvervoer. In 1881 reed er voor het eerst een stoomtram tussen Doetinchem en Dieren. Deze dienst werd later uitgebreid tot Arnhem. Er reed ook een stoomtram tussen Zutphen, Doetinchem en Emmerik, zodat Doetinchem precies op het snijpunt van twee belangrijke railverbindingen lag. In 1885 werd de spoorlijn Zevenaar-Doetinchem-Winterswijk aangelegd. Later kwam er ook een spoorverbinding Doetinchem-Ruurlo-Hengelo (O). Het station van de voormalige Gelderse Streekvervoer Maatschappij was een knooppunt van verbindingen. De mogelijkheden voor trein-en autovervoer van en naar Doetinchem werden steeds beter, doordat het spoorlijn- en wegennet snel werd uitgebreid. De goede mogelijkheden voor vervoer over water en land hebben ertoe bijgedragen, dat Doetinchem is gegroeid.

De Markt

Voor de groei van Doetinchem zijn ook de markten van groot belang geweest. Het is begonnen met een jaarmarkt. Zo’n jaarmarkt was vroeger een heel festijn; er was kermis, de scholen kregen een dag vrij en er kwamen mensen van heinde en ver om hun inkopen te doen. Nu is er nog twee keer per week een warenmarkt rondom het stadhuis Van 1881 tot 2001 kende Doetinchem ook een grote veemarkt, op de Veemarkt, de Houtkamp en later in de Houtkamphal.

Stad- en Ambt-Doetinchem

Vroeger werd de stad omgeven door buurtschappen (Gaanderen, IJzevoorde, Oosseld, Dichteren en Langerak). Deze buurtschappen werden samengevoegd tot de gemeente Ambt Doetinchem. In 1920 zijn Stad en Ambt Doetinchem samengevoegd tot één gemeente. In 1987 werd door annexatie Wijnbergen bij de gemeente Doetinchem gevoegd. In 2005 vond een grote herindeling plaats in de Achterhoek. De gemeente Doetinchem werd uitgebreid met Wehl en een deel van Zelhem.