Protestanse Kerk, vernoemd naar de heilige Catharina van Alexandrië, een martelares, die omstreeks 306 ter dood werd gebracht. Het oudste deel (de niet meer zichtbare muur achter het orgel) dateert uit de 12e eeuw. Het tufstenen onderstuk van het koor dateert uit 1350. De kerk is vermoedelijk gebouwd op dezelfde plaats waar in 838 al een kerkje stond. De driebeukige hallenkerk is na de grote stadsbrand in 1527, waarbij onder meer de klokken verloren gingen, ontstaan uit een pseudobasilicaal schip uit de tweede helft van de 15e eeuw, een thans niet meer uitspringend transept (midden XV) en een éénbeukig koor (XIV), dat geflankeerd wordt door vierkante kapellen.

Kerk en toren (2) werden in maart 1945 door oorlogshandelingen verwoest, de toren vloog inbrand en viel op het gebouw. De kerk werd tussen 1948 en 1950 herbouwd onder architect J.G.A. Heineman uit Velp. De toren werd in 1963 opnieuw opgetrokken, zij het niet op de historische plaats in de kerk, maar als aanbouw (3). Alleen de oorspronkelijke, romaanse westgevel is bewaard gebleven.

De oorspronkelijk r.k. kerk is sinds de reformatie (eind 16e eeuw) in gebruik als protestanse kerk. Tegen de noordelijke en zuidelijke zijbeuk bevinden zich vierkante portalen met verdieping, bij de zuidelijke zijbeuk met traptoren (5). De kerk heeft pijlers, kruisribgewelven en in de zijbeuken en het noorderportaal netgewelven. Het schip heeft aan de buitenzijde afwisselend banden van baksteen en tufsteen, de zogenaamde speklagen.

In de kerk bevindt zich een eikenhouten preekstoel uit 1744 en (in de noordzijbeuk) een marmeren grafmonument uit 1829 voor burgemeester Quirijn Maurits Ver Huell en zijn echtgenote Judith Elsabee van Rouwenoort. In het koor is een zerk met wapens en kwartierwapen van Frederik van Baer en Judith Ripperda van Buxbergen, bewoners van kasteel Slangenburg, te zien.

Boven de zuider-kerkingang (5) aan het Simonsplein was tot 1879 de Latijnse school gevestigd.

Het uit 47 klokken bestaande carillon in de toren is een geschenk van de Doetinchemse burgerij en het bedrijfsleven. Het drieklaviers mechanisch orgel met vrij pedaal is gemaakt in 1952 door de firma D.A. Flentrop te Zaandam, als een van de vroegste voorbeelden van de naoorlogse neo-barokke orgelbouwperiode.

Van de uit drie klokjes bestaande voorslag, samengesteld in 1963 maken deel uit:

– Een klokje van Andreas Josephus van den Gheyn (1767).

– Een klokje van dezelfde gieter uit 1769.

Beide klokken zijn afkomstig uit de voormalige beiaard van de St. Servaas te Maastricht.

De Van Wouklok (1526), die aan de zijkant van het Stadhuis hangt, is oorspronkelijk afkomstig uit de toren van de Catharinakerk en is gegoten door een van de bekendste klokkenmakers van Nederland; Gherardus van Wou uit Kampen. De klok heeft de grote stadsbrand in april 1527, waarbij de kerk en de toren werden verwoest, overleefd. De waardevolle klok werd zwaar beschadigd door de vuurgloed na het bombardement op 21 maart 1945. Vooral vanwege een grote scheur en andere beschadigingen, ook de klepel was verdwenen, leek de klok nooit meer te kunnen luiden.

De heer Theo J. Rougoor onderzocht en beschreef de historie van de klok. Hij pleitte bij het gemeentebestuur voor restauratie van de klok. Die klus is vervolgens vakkundig opgepakt door het in Limburg gezetelde bedrijf de Koninklijke Eijsbouts in het Brabantse Asten.

Monumentnummer: 13084
Simonsplein 25, 7001 BM te Doetinchem

Bronnen: Rijksdienst voor het cultureel erfgoed

Reliwiki

Lureman c.s.: ‘n Moment voor een Monument

*klik op een foto voor een vergroting

Laatste monumenten: